ongegeneerd

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·ge·neerd
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ongegeneerd ongegeneerder ongegeneerdst
verbogen ongegeneerde ongegeneerdere ongegeneerdste
partitief ongegeneerds ongegeneerders -

Bijvoeglijk naamwoord

ongegeneerd

  1. zonder schaamte
    • Ongegeneerd schreeuwde hij de meest ongehoorde krachttermen. 
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be