onderzoeksprogramma
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onderzoeksprogramma (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔndərˌzuksproˌɡrɑma / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- on·der·zoeks·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderzoeksprogramma | onderzoeksprogramma's |
verkleinwoord | onderzoeksprogrammaatje | onderzoeksprogrammaatjes |
Zelfstandig naamwoord
het onderzoeksprogramma o
- reeks geplande activiteiten die gericht zijn op het onderzoeken van een bepaalde kwestie
- ▸ Volgens een woordvoerder van het ministerie van Volksgezondheid is minister Ernst Kuipers van plan extra budget beschikbaar te maken voor het oprichten van een expertisenetwerk long covid en een meerjarig onderzoeksprogramma. "Volgende maand komt hierover meer duidelijkheid."[1]
- ▸ De eerste aanzetten tot dergelijke innovaties kwamen tot stand in het kader van het onderzoeksprogramma Duurzame Technologische Ontwikkeling (DTO, 1993-1997), een door de overheid gefinancierd programma.[2]
Gangbaarheid
- Het woord onderzoeksprogramma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Jacqueline Cramer“Milieu” (2014), Amsterdam University Press , ISBN 9789089647061
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 19
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 6 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal