ondernemingsgeest

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·ne·mings·geest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ondernemingsgeest
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ondernemingsgeestm [2]

  1. het karakter van een persoon dat gekenmerkt wordt door de neiging om (nieuwe) initiatieven op te starten
     Ze brachten een ondernemingsgeest in de samenleving die voor de landbouwers van grote betekenis is geweest.[3]
     Velen worden ertoe aangezet om uit liefde de strijd aan te binden, en hun ondernemingsgeest verdient inderdaad navolging, maar wat blijft er van de wereld over als de persoon van de koning in zo'n zaak verwikkeld raakt en niemand het voor hem opneemt? Daarom verklaar ik je, dappere kapitein en verdediger te vuur en te zwaard van het heilig christelijk geloof, dat ik mij, net als mijn vrouwe de koningin, tot het christendom wil bekeren.[4]


Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. ondernemingsgeest op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen
    “Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504
  4. Joanot Martorell en Martí Joan de Galba
    “Tirant lo Blanc” (1987), Schocken, ISBN 0805238999