onderhand
Uiterlijk
- on·der·hand
- samenstelling van onder en hand
onderhand [1]
- inmiddels, in die tijd, intussen, ondertussen
- Veel stamhoofden geloofden Tecumseh niet, zagen niet in dat de blanken ook hún gebieden zouden willen innemen of waren jaloers op zijn populariteit bij jongere krijgers. Daarnaast meenden zij vaak dat 'de blanken' onderhand wel genoeg land bezaten en dat Tecumseh de toekomst veel te zwart inzag.
- De leraar had onderhand wel genoeg van alle smoesjes die de leerlingen hadden om geen huiswerk te maken.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderhand | onderhanden |
verkleinwoord | onderhandje | onderhandjes |
- (anatomie) onderste deel van de hand
- Het woord onderhand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onderhand" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %