Naar inhoud springen

omweg

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jun 2019 om 03:59 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omweg omwegen
verkleinwoord omweggetje omweggetjes

Zelfstandig naamwoord

omweg m

  1. de weg die langer is dan de gewone of kortste verbinding tussen twee plaatsen
    • Omdat de weg ten gevolge van een ongeluk was afgesloten, moest men een omweg maken om op de plaats van bestemming te komen. 
  2. nodeloze omhaal van woorden
    • Met veel omwegen trachtte de man zijn plannen duidelijk te maken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be