omroepster
Uiterlijk
- Geluid: omroepster (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔmrupstər / (3 lettergrepen)
- om·roep·ster
- naamwoord van handeling van omroepen met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omroepster | omroepsters |
verkleinwoord | omroepstertje | omroepstertjes |
de omroepster v
- (beroep) vrouw die televisie- of radioprogramma's aankondigt
- De omroepster met blonde haren zag er weer aantrekkelijk uit.
- (beroep) vrouw die het publiek op een bepaalde plaats, meestal met hulp een geluidsinstallatie, mondeling informeert
- In zijn Anathema's I verklaart hij, dat ons nationale toneel niet om aan te horen is: het praktiseert een gedeformeerde spreektrant, die kenmerkend is voor ook andere categorieën van beroepssprekers. Dat speciale abnormale toontje, waaraan men de dominee, de vakbondsman, de omroepster én de toneelspeler herkent. De dominee galmt, de vakbondsman o.r. eert, de omroepster (warenhuizen, stations, luchthavens) steriliseert haar klanken en de toneelspeler maakt een drama van elke zin. [1]
- vrouwelijke vorm van omroeper
- Het woord omroepster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omroepster" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Mulder, H."Invalide buitenbeentjes" in: De Revisor. jrg. 4 nr. 1 (februari 1977) Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam; p. 57; geraadpleegd 2019-11-24
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ster in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %