octrooi

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oc·trooi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord octrooi octrooien
verkleinwoord octrooitje octrooitjes

Zelfstandig naamwoord

het octrooio

  1. machtiging om een bepaalde tijd als enige, met uitsluiting van anderen, van een uitvinding te kunnen profiteren
    • Wie een octrooi aanvraagt, moet tot in detail openbaar maken hoe zijn uitvinding tot stand is gekomen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen