nurksheid

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nurks·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nurksheid nurksheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

nurksheid v

  1. lompe onvriendelijkheid
    • Ook Oasis is natuurlijk bedreven in het etaleren van de nodige nurksheid, maar wat vanavond zo mooi maakt is het extreme contrast tussen de twee broers. [1] 
    • Pas enkele tientallen pagina’s voor het einde valt er iets te genieten in Het nagelaten verhaal, wanneer de hoofdfiguur besluit zich niets meer aan te trekken van haar Nederlandse reisgenoten. Tot dan toe kenmerkte haar houding tot deze Rob en Jetze zich door afwisselende momenten van openheid en geslotenheid, van flirtzucht en nurksheid. Ze is, al dan niet bewust, steeds bezig zich aan te passen aan de wensen van deze mannen, aan wat zij willen zien. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Het Parool 4 JULI 2009 oskilde Dag
  2. NRC Arjen Fortuin 22 januari 2010 Hier hoor ik dus ook niet bij
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be