nieuwheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nieuw·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nieuwheid | nieuwheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de nieuwheid v
- het feit dat iets nieuw is
- De nieuwheid is er snel vanaf.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord nieuwheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nieuwheid" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be