netrechter
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: netrechter (hulp, bestand)
- IPA: / ˈnɛtrɛxtər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- net·rech·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van net zn en rechter zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | netrechter | netrechters |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de netrechter m
- (tennis) arbiter die beoordeelt of de bal na een service het net heeft geraakt
Vanaf het eind van de 20e eeuw geleidelijk vervangen door elektronische waarneming.- ▸ Alleen over zijn forehand was Krajicek nog niet te spreken, al zal de netrechter op baan 10 daar gisteren anders over hebben gedacht. Snoeihard kreeg hij een bal in het gezicht na een ultieme poging van Krajicek zijn tegenstander te passeren. De man mocht zich gelukkig prijzen dat de netrechters tegenwoordig met een speciale bril worden uitgerust.[1]
Gangbaarheid
- Het woord netrechter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Krajicek in Parijs klaar voor eerste echte krachtmeting” (29 mei 1998) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Tennis in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal