neming
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ne·ming
Woordherkomst en -opbouw
Naamwoord van handeling van nemen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neming | nemingen |
verkleinwoord | neminkje | neminkjes |
Zelfstandig naamwoord
de neming v
- het nemen, (alleen in samenstellingen)
- (juridisch) verbeurdverklaring en rekwisitie van goederen
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord neming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "neming" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be