neemt af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neemt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afnemen

neemt (…) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afnemen
    • Jij neemt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afnemen
    • Hij neemt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afnemen
    • Neemt af! 

Gangbaarheid