nagewas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·ge·was
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nagewas | nagewassen |
verkleinwoord | nagewasje | nagewasjes |
Zelfstandig naamwoord
het nagewas o
- gewas dat na het hoofdgewas opgroeit; tweede oogst
Vertalingen
1. gewas dat na het hoofdgewas opgroeit, tweede oogst
Gangbaarheid
- Het woord 'nagewas' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nagewas" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be