gewas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·was
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van wassen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gewas | gewassen |
verkleinwoord | gewasje | gewasjes |
Zelfstandig naamwoord
het gewas o
- (landbouw) (plantkunde) dat wat aanwast op het veld, maar nog niet geoogst is
- Na voldoende regen en zonneschijn stonden de gewassen er goed bij.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. dat wat aanwast op het veld, maar nog niet geoogst is.
Gangbaarheid
- Het woord gewas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gewas" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gewas | gewasse |
Zelfstandig naamwoord
gewas
- gewas
- «Die mees algemene gewasse is vlas en koring.»
- De belangrijkste gewassen zijn vlas en koren.
- «Die mees algemene gewasse is vlas en koring.»
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ge- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Landbouw in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans