nachtbraker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·bra·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van nacht en het verouderde werkwoord braken (bezig zijn) met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtbraker nachtbrakers
verkleinwoord nachtbrakertje nachtbrakertjes

Zelfstandig naamwoord

de nachtbrakerm

  1. een persoon die tot laat in de nacht wakker blijft
    • Sommige mensen vinden het heerlijk om een nachtbraker te zijn. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be