muziekfestijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

muziekfestijn
Uitspraak
Woordafbreking
  • mu·ziek·fes·tijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord muziekfestijn muziekfestijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het muziekfestijno

  1. een feest met veel muziek
    • Na de opening bracht Guus Meeuwis een medley van de grootste hits van het muziekfestijn samen met Paskal Jakobsen, Xander de Buisonjé, André Hazes en Paul de Leeuw.[1] 
    • Mauboy is niet geheel onbekend met het Songfestival. Drie jaar geleden trad de popster in Kopenhagen al eens op in de pauze van het muziekfestijn. Een jaar later deed Australië voor het eerst ’echt’ mee met de wedstrijd.[2] 
    • Bij het gratis toegankelijke muziekfestijn, dat ruim 200.000 bezoekers trok, braken ook meerdere vechtpartijen uit. Door de knokpartijen op een veld in het Zuiderpark raakten meerdere mensen lichtgewond. Volgens een politiewoordvoerder is voor zover bekend niemand overgebracht naar het ziekenhuis. De recherche onderzoekt de zaak, maar er is nog niemand aangehouden.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 18 jan. 2018
  2. de Telegraaf 11 dec. 2017
  3. de Telegraaf 26 jun. 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be