mts

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mts
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de mtsv / m

  1. (afkorting) (onderwijs) (verouderd) middelbare technische school
    • Zowel van de Bornse als van de Enschedese kant rukt de F35 op richting de binnenstad van Hengelo. Het stuk door het Watertorenpark is net klaar. Op 22 augustus begint aannemer Dusseldorp met het aansluitende deel. Dat loopt via de Watertorenlaan, het Twekkelerplein en de Parallelweg LS tot aan de Veloursstraat. Die werkzaamheden, inclusief de aanleg van de Veldbeek, duren tot medio mei volgend jaar. Vanaf de Veloursstraat gaat de F35 straks verder langs de voormalige Hofstede MTS naar het Industrieplein. [1] 
    • 'Waar ken ik jou toch van?', vroeg de direkteur aan Joop Kersten toen hij kwam solliciteren. Wat bleek: Kersten had hem in de jaren negentig zelf nog als mts-student in de klas gehad. De 70-jarige opa van vijf kleinkinderen werd direct aangenomen. Vier dagen per week geeft hij nu het mbo-praktijkvak mechanische techniek op het Koning Willem I College in Den Bosch. Kersten is blij dat hij weer voor de klas staat. [2] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
9 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tubantia Jan Ankoné 25-07-2017
  2. Volkskrant
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be