moyenne

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

formule voor berekenen moyenne
Uitspraak
Woordafbreking
  • moy·en·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans  moyenne zn , in de betekenis van ‘gemiddelde’ voor het eerst aangetroffen in 1893 (als vrouwelijk woord, zie vindplaats hieronder) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord moyenne moyennes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

moyenne o

  1. gemiddelde score
    • De komst van Alonso naar Londen leverde onder fans geen hosanna op. Hij had immers niet de naam die de gemiddelde aankoop van Chelsea sinds de oliemiljoenen van voorzitter Roman Abramovitsj wél heeft. Al snel nestelde hij zich in de basiself van Conte, die in Alonso de ideale speler aan de linkerflank in zijn progressieve 3-4-3-systeem zag. De Spanjaard schaadde zijn vertrouwen niet. Verdedigend is Alonso misschien niet van wereldklasse, maar met zijn verraderlijke trap en zijn hoge moyenne op gebied van doelpunten en assists leverde hij een wezenlijke bijdrage aan het kampioenschap van ‘The Blues’. [2] 
    • Daar nu de kleine inkomsten sterk overwegend zijn, rekent men zeker niet te laag, maar waarschijnlijk te hoog, wanneer man de moyenne op 1.40 pCt. stelt. [3]
  2. (sport) een maat voor de speelsterkte van een biljarter: het gemiddelde aantal caramboles dat een speler per beurt maakt
    • ‘Ezequiel Navarra, een Argentijnse specialist van het kunststoten, deed regelmatig stoten die ik niet kon. Die niemand kon. Hij wilde absoluut eens tegen mij biljarten. Buenos Aires hing vol met prachtige affiches: Ezequiel Navarra vs. Raymond Ceulemans: El Match del Siglo. (De Match van de Eeuw, red.). Vijf avonden een volle bak: 4.000 mensen. De bovenste rijen gebruikten verrekijkers. Ik speelde als God de Vader, zo goed. Een toeschouwer riep: “Ik heb God zien spelen en nu kan ik sterven.” Ik stond op het hoogtepunt van mijn kunnen, met een moyenne dat de huidige generatie toppers nu haalt.’ [4] 

Gangbaarheid

69 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. moyenne op website: Etymologiebank.nl
  2. Tubantia Tim Reedijk 21 augustus 2017
  3. "Binnenland. Opbrengst der bedrijfsbelasting." in: Algemeen Handelsblad jrg. 66 nr. 20048 (16 maart 1893); p. 6 kol. 3; geraadpleegd 2020-01-27
  4. de Standaard 12 juli 2017
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

moyenne

  1. vrouwelijk enkelvoud van moyen
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  moyenne     la moyenne     moyennes     les moyennes  

Zelfstandig naamwoord

moyenne v

  1. (statistiek) gemiddelde
Overerving en ontlening