middenberm

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

onderzoek naar de vangrail op de middenberm
Uitspraak
Woordafbreking
  • mid·den·berm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord middenberm middenbermen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de middenbermm

  1. (verkeer) de afscheiding tussen de twee rijbanen waarop het verkeer in tegengestelde richting rijdt, met name bij een autosnelweg
    • Paul de Ruiter woont vlak achter de bocht. Hij verloor sinds 1992 zes auto's en parkeert al sinds jaar en dag aan de overkant. Ook de bomen in de berm dragen littekens van de ongelukken. Nogal wat auto's die uit de bocht vliegen, caramboleren via de geparkeerde wagens rechts links de middenberm in.[1] 
    • Zijn ploeggenoot Maurits Lammertink kwam halverwege de etappe over 192 kilometer van Grosswangen naar Rheinfelden zwaar ten val, volgens zijn ploeg vermoedelijk na een botsing bij een verkeersobstakel in de middenberm. De 25-jarige renner, onlangs winnaar van de Ronde van Luxemburg, heeft de kop van een bovenarm en een rib gebroken. Ook is er in de universiteitskliniek van Basel schade aan het heupgewricht en een diepe snijwond aan een knie geconstateerd. [2] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tubantia Newsroom Enschede 16 aug. 2017
  2. NRC 14 juni 2016