megalomaan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·ga·lo·maan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord megalomaan megalomanen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de megalomaanm

  1. (medisch) persoon die aan grootheidswaan lijdt
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen megalomaan megalomaner megalomaanst
verbogen megalomane megalomanere megalomaanste
partitief megalomaans megalomaners -

Bijvoeglijk naamwoord

megalomaan

  1. lijdend aan grootheidswaan
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen