mega
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- me·ga
Woordherkomst en -opbouw
- zelfstandig gebruik van het voorvoegsel mega-
stellend | |
---|---|
onverbogen | mega |
verbogen | - |
Bijvoeglijk naamwoord
mega
- (spreektaal) heel groot
- Jouw problemen gaan echt mega worden als je zo doorgaat.
- (spreektaal) (figuurlijk) echt groots, heel goed of buitengewoon prettig
- Ik wens jou een mega vakantie!
- (spreektaal) (bijwoordelijk gebruikt) in heel sterke mate
- Ze is echt mega gelukkig met haar nieuwe vriend.
Opmerkingen
- De gangbare vorm in verzorgd taalgebruik is waar mogelijk een aaneengeschreven afleiding met mega-.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mega | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
mega m
- (spreektaal) megabyte
- Voor mijn foto's had een schijf van 500 mega nodig.
Anagrammen
Gangbaarheid
- Het woord 'mega' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "mega" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Indonesisch
Woordafbreking
- me·ga
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
mega
Synoniemen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Spreektaal in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Woorden in het Indonesisch
- Zelfstandig naamwoord in het Indonesisch
- Meteorologie in het Indonesisch