meest

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  meest    (hulp, bestand)
• IPA: /meːst/

Woordafbreking

• meest

Woordherkomst en -opbouw

	stellend
onverbogen	meest
verbogen	meeste

	stellend
onverbogen	meest
verbogen	meeste

Bijwoord

meest

1. meestal

Onbepaald hoofdtelwoord

meest

1. overtreffende trap van veel: in de hoogstemate of aard, het grootst in aantal of hoeveelheid

Hyponiemen

• allermeest

Afgeleide begrippen

• meestal, meestbegunstigd, meestendeels, meesttijds

Uitdrukkingen en gezegden

• Een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest

Vertalingen

    2. het meest / meest   

Duits: am häufigsten (de) Engels: most (en)

Spaans: más (es)

Bijvoeglijk naamwoord

meest

1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van veel

Gangbaarheid

• Het woord meest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meest" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.