mea

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  mea    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈmeʔa/

Woordafbreking

• mea

Woordherkomst en -opbouw

• van Hebreeuws מאה "honderdtal, eeuw"

Zelfstandig naamwoord

mea

1. honderd in onderstaande gelukwens:

   «ad mea weësriem sjana!»

   tot honderd en twintig jaar!

Afgeleide begrippen

• meier "(bankbiljet van) 100 gulden of euro"

Latijn

Bezittelijk voornaamwoord

mea

1. mijn

Macaus

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordherkomst en -opbouw

• van Portugees  meia zn 

Zelfstandig naamwoord

mea

1. (kleding) sok

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
mear

mea

1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mear
2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mear