materialisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·te·ri·a·lis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord materialisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het materialismeo

  1. hechten aan stoffelijk gewin, streven naar materieel bezit en/of genot.
    • Het materialisme maakt de samenleving kapot. 
  2. (filosofie) leer dat de materie of de stof de enige begin- en eindoorzaak is van al wat bestaat
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be