marmoleum

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·mo·le·um
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord marmoleum
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het marmoleumo

  1. slijtvaste, gladde vloerbedekking van enkele millimeters dik met een marmerachtig uiterlijk
    • De LinoSit heeft een toplaag van cradle to cradle -gecertificeerd Forbo Marmoleum. „Minder krasgevoelig, minder glad en een stuk comfortabeler. Daarnaast heeft marmoleum een geluiddempend effect.” [2] 
    • Heb je vooral 's morgens last van een verstopte neus, tranende en jeukende ogen? Dan is de kans groot dat je last van huismijtallergie hebt. Kies in dat geval voor gladde vloeren zonder naden (bijvoorbeeld vinyl, marmoleum, laminaat) die je regelmatig goed kunt stofzuigen en dweilen. [3] 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
38 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen