linoleum

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

linoleum met parket motief
Uitspraak
Woordafbreking
  • li·no·le·um
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vloerbedekking’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
  • van de Latijnse woorden Linum (vlas) en Oleum (olie)
enkelvoud meervoud
naamwoord linoleum
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de linoleumm [2]

  1. een slijtvaste vloerbedekking van enkele millimeters dik. Het is een natuurproduct zonder verende eigenschappen en heeft een grote indrukvastheid. Het heeft als voornaamste bestanddeel lijnzaadolie en als aanvulling daarop kurk of houtmeel en hars op een rug van jute.
    • Houten vloeren zorgen voor een warm interieur, tegelvloeren vormen vaak een opvallend accent. Of u nu kiest voor grote tegels in een neutrale kleur of tijdens een verbouwing nostalgische motieven terugvindt onder drie lagen linoleum: twaalf voorbeelden uit ons archief van bijzondere tegelvloeren, ter inspiratie.[3] 
    • Rechtsaf de vleugel met theorielokalen en administratieve ruimten. Elke verdieping met zijn eigen tinten. Beneden vale groentinten, zoals in de jaren 70 gebruikelijk. Net als het gemarmerde linoleum op de vloeren, in bijpassende kleur. Korte schuine wanden aan de kant van de gang geven een speels effect. [4]  
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen