mamzer
Uiterlijk
- mam·zer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mamzer | mamzeirem mamzers |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) kind uit niet-geoorloofde relatie
- (Jiddisch-Hebreeuws) kwajongen (ook in positieve zin)
- Hebreeuws: mamzeer
- Het woord 'mamzer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.