lork

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

lork
Uitspraak
Woordafbreking
  • lork
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lork lorken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lorkm

  1. (coniferen) benaming voor naaldbomen uit het geslacht Larix op Wikispecies die in de winter hun naalden laten vallen
     ‘Je ziet het overal in Vlaanderen: toppen van naaldbomen die ros staan te blinken in de zon. Voor een fijnspar kan dat duiden op aantasting, terwijl dat voor een lork net een teken van een goede gezondheid is. Verwarrend, dus best even dubbelchecken.’[3]
     De Bourgoyen-Ossemeersen staat internationaal bekend voor zijn open graslanden. Die trekken zeer veel watervogels aan. Maar midden in het natuurreservaat, vlak bij de R4, ligt een vreemde eend in de bijt: het Valkenhuisbos. Dat is tien voetbalvelden groot en telt zowat 700 sparren, dennen, lorken en populieren. Stuk voor stuk buitenlandse soorten, en deze zomer worden ze allemaal gekapt.[4]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

29 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

  • [1] lork in het Nederlands Soortenregister N
  • [1] lork op Wikidata op Wikidata

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. lork op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink Weblink bron
    mtm
    “Letterzetter rukt op in Vlaanderen en richt heel wat schade aan” (08/03/2019), De Standaard
  4. Bronlink Weblink bron
    Tuly Salumu
    “Gents natuurgebied rooit 700 ‘waardeloze’ bomen om zeldzame watervogels te lokken” (10/06/2019), De Standaard
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be