living
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- li·ving
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘woonkamer’ voor het eerst aangetroffen in 1952 [1]
- pseudo-Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | living | livings |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (bouwkunde) een kamer ingericht om in te wonen
- De living was op het noorden gelegen.
Synoniemen
- [1] huiskamer, leefkamer, woonkamer, woonvertrek
Gangbaarheid
- Het woord living staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "living" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Engels
Uitspraak
- Geluid: living (VS) (hulp, bestand)
Werkwoord
living
- onvoltooid deelwoord van live
Zelfstandig naamwoord
living
- gerundium van live
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 87 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 6
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Werkwoordsvorm in het Engels