liepen uit
- Geluid: liepen uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlipə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
- lie·pen uit
vervoeging van |
---|
uitlopen |
liepen (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitlopen
- Wij liepen uit.
- Jullie liepen uit.
- Zij liepen uit.
- Wij liepen uit.
- Het woord liepen uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.