liepen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lie·pen

Werkwoord

vervoeging van
lopen

liepen

  1. meervoud verleden tijd van lopen
    • Wij liepen. 
    • Jullie liepen. 
    • Zij liepen. 

Verwijzingen

  1.  Ze liepen in een veel hoger tempo dan ik en hadden me razendsnel ingehaald.[1]

Meer informatie

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia