legt vast
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- legt vast
Woordherkomst en -opbouw
- uit legt (werkwoord) en vast (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vastleggen |
legt (…) vast
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastleggen
- Jij legt vast.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastleggen
- Hij legt vast.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vastleggen
- Legt vast!
Gangbaarheid
- Het woord legt vast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.