lefdoekje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lef·doek·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lefdoekje | lefdoekjes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het lefdoekje o dim. tant.
- (kleding) (informeel) vierkant doekje dat men als decoratie nog net zichtbaar opgevouwen draagt in het borstzakje van een colbert, blazer of dinnerjacket
- ▸ De trend in Italië is voornamelijk fel en contrastrijk. Goed passend dus bij het woord lefdoekje, zoals de pochet in de wandelgangen ook wel wordt genoemd.[2]
-
Een lefdoekje (Europeana Fashion Thesaurus)
-
Zwart-witfoto van Dick Powell als Richard Diamond met lefdoekje in zijn colbertjasje
Synoniemen
Vertalingen
1. vierkant doekje dat men als decoratie nog net zichtbaar opgevouwen draagt in het borstzakje van een colbert, blazer of dinnerjacket
Gangbaarheid
- Het woord lefdoekje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lefdoekje" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Mariska Dijkstra-Wolters“Doekje voor mannen met lef” (18-12-2009), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- Kleding in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 47 %
- Prevalentie Vlaanderen 40 %