lasagne

Uit WikiWoordenboek
Lasagne.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • la·sag·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘soort pasta’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1977 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lasagne lasagnes
verkleinwoord lasagnetje lasagnetjes

Zelfstandig naamwoord

lasagne v/m

  1. (voeding) Italiaans ovengerecht, met deegplakken en vulsel van tomaten, gehakt en kruiden, alles overdekt met gesmolten kaas
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen