landvast
Uiterlijk
- land·vast
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landvast | landvasten |
verkleinwoord | landvastje | landvastjes |
de landvast m
- (scheepvaart) een touw of staalkabel waarmee een schip wordt afgemeerd aan een bolder of dukdalf aan de wal [2]
- Het woord landvast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.