kuif
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kuif
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kuif | kuiven |
verkleinwoord | kuifje | kuifjes |
Zelfstandig naamwoord
- opstaande haarlok op het hoofd
- hoofdhaar
- opstaand verenkleed op de kop van een vogel
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- kuifaalscholver, kuifarend, kuifcaracara, kuifduiker, kuifeend, kuifhyacint, kuifkoekoek, kuifleeuwerik, kuifmees
Vertalingen
1. opstaande haarlok op het hoofd
3. opstaand verenkleed op de kop van een vogel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kuiven |
kuif
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kuiven
- Ik kuif.
- gebiedende wijs van kuiven
- Kuif!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kuiven
- Kuif je?
Gangbaarheid
- Het woord kuif staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kuif" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "kuif" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kuif op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be