kruist aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruist aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aankruisen

kruist (…) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankruisen
    • Jij kruist aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankruisen
    • Hij kruist aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aankruisen
    • Kruist aan! 

Gangbaarheid