krot
- krot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krot | krotten |
verkleinwoord | krotje | krotjes |
- een oude, slechte, kapotte armoedige woning
- In de achterbuurt staan veel krotten die onbewoonbaar verklaard zijn.
- Het woord krot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krot" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[8] |
- ↑ "krot" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ krot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ krot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be