Naar inhoud springen

kroegtijger

Uit WikiWoordenboek
  • kroeg·tij·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord kroegtijger kroegtijgers
verkleinwoord kroegtijgertje kroegtijgertjes

dekroegtijgerm

  1. (schertsend) iemand die graag en regelmatig kroegen en andere drinkgelegenheden bezoekt
     Toen Van Mierlo zich na de vorming van het kabinet-Den Uyl in 1973 terugtrok als fractieleider, werd Terlouw zijn opvolger. Het verschil met de oude leider had nauwelijks groter kunnen zijn. Van Mierlo, een ex-journalist en ex-katholiek, was een slonzige, wat warrige en breedsprakige kroegtijger; Terlouw een keurige, kalme en rationeel redenerende domineeszoon.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 mei 2025 Weblink bron
    Dik Verkuil
    “Het vertrouwen van Jan Terlouw was zijn kracht en zijn zwakte” (16 mei 2025), NOS