Naar inhoud springen

kringen

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 18 mei 2017 om 15:27 (→‎top: prevalentie-informatie met AWB)
  • krin·gen

de kringenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kring
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kringen
kringde
gekringd
zwak -d volledig

kringen

  1. (verouderd) een cirkel vormen
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be