krammer

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kram·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord krammer krammers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

krammer m [1]

  1. (waterbeheer) (beroep) iemand die op een dijk of ander aardwerk een kramwerk aanbrengt
  2. (beroep) iemand die aardewerk repareert
  3. (scheepvaart) soort motorboot

Gangbaarheid

37 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen