kouter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Schema van een rondgaande keerploeg:
1. ploegboom
2. driepuntsophanging voor tractor
3. diepteinstelling
4. kouter
5. beitel
6. schaar
7. rister of keerbord
Uitspraak
Woordafbreking
  • kou·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kouter kouters
verkleinwoord koutertje koutertjes

Zelfstandig naamwoord

het koutero [4] [5] [6]

  1. het verticale mes voor de ploegschaar
  2. (formeel) ploeg

Gangbaarheid

30 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen