kokerboom
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- ko·ker·boom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van koker zn en boom zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kokerboom | kokerbomen |
verkleinwoord | kokerboompje | kokerboompjes |
Zelfstandig naamwoord
de kokerboom m
- (bloemplanten) Aloe dichotoma een plant die uitgroeit en vertakt tot hij de proporties van een flinke knotwilg heeft. Aloë's zijn een Afrikaans vetplantengeslacht waarvan slechts enkele bomen vormen. De kokerboom komt voor in erg droge streken in het noordoosten van de Karoo in Zuid-Afrika (onder andere bij Brandvlei) en het naburige zuiden van Namibië, onder andere in Speeltuin van de reuzen en het kokerboomwoud bij Keetmanshoop
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'kokerboom' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] kokerboom op Wikidata