koelruimte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

koelruimte
Uitspraak
Woordafbreking
  • koel·ruim·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koelruimte koelruimtes
koelruimten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de koelruimtev

  1. een afgesloten ruimte die opzettelijk gekoeld wordt tot een temperatuur vlak boven het vriespunt
     Na morgen zal Mordecai niet meer onder ons zijn, hoewel onder ons niets meer is dan een grote lade van roestvrij staal, het hele land overgevlogen en afgeleverd in de kelder van Fairchild Sons aan Franklin, met een slaperige wakende sjoumer op een ongemakkelijke stoel voor de koelruimte...[2]
     Op dit moment zijn er maar een handjevol vissers die gericht rivierkreeft vangen. Hun vangst vindt gretig aftrek. Dat er nog niet grootschalig op rivierkreeft wordt gevist, heeft alles te maken met de regelgeving. Voor vissers gaan investeren in mensen, materiaal, opslagcapaciteit en koelruimte willen ze meer duidelijkheid over de plaatsen waar gevist mag worden en het vistuig dat hiervoor gebruikt mag worden.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  3. Bronlink geraadpleegd op 13 februari 2022 Weblink bron
    Rob Koster
    “Oprukkende rivierkreeft is plaag en delicatesse tegelijk” (04-06-2016), NOS