Naar inhoud springen

knotten

Uit WikiWoordenboek
Versie door Lotje (overleg | bijdragen) op 16 sep 2019 om 10:23 (+Afbeelding)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Het knotten van wilgen in België.
  • knot·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knotten
knotte
geknot
zwak -t volledig

knotten [2] [3]

  1. overgankelijk (bijv. van wilgenbomen) van de top of van zijscheuten ontdoen
  2. overgankelijk van de top ontdoen, respectievelijk afsnijden
  3. overgankelijk onderdrukken, breken

de knottenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord knot
94 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[4]