knotten
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- knot·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
knotten |
knotte |
geknot |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
- overgankelijk (bijv. van wilgenbomen) van de top of van zijscheuten ontdoen
- overgankelijk van de top ontdoen, respectievelijk afsnijden
- overgankelijk onderdrukken, breken
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
knotten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord knot
Gangbaarheid
- Het woord knotten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "knotten" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ knotten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 84 %