knecht
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- knecht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knecht | knechten knechts |
verkleinwoord | knechtje | knechtjes |
Zelfstandig naamwoord
knecht m
- (beroep) iemand die in dienst is van met name een boer
- (wielrennen) wielrenner van een wielerploeg die de kopman helpt om te winnen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iemand die in dienst is van met name een boer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
knechten |
knecht
Gangbaarheid
- Het woord knecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "knecht" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "knecht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ knecht op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Wielrennen in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %