Naar inhoud springen

klimaks

Uit WikiWoordenboek
  • kli·maks
Naar frequentie 22910
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   klimaks     klimaksen     klimakser     klimaksene  
genitief   klimaks'     klimaksens     klimaksers     klimaksenes  
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   klimaks     klimakset     klimaks
klimakser  
  klimaksa
klimaksene  
genitief   klimaks'     klimaksets     klimaks'
klimaksers  
  klimaksas
klimaksenes  


klimaks m / o

  1. climax, hoogtepunt


klimaks, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van klimaks



  • kli·maks
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   klimaks     klimaksen     klimaksar     klimaksane  
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   klimaks     klimakset     klimaks     klimaksa  

klimaks m / o

  1. climax, hoogtepunt


klimaks, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van klimaks