kleine wintervlinder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Mannetje
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • klei·ne win·ter·vlin·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kleine wintervlinder kleine wintervlinders
verkleinwoord klein wintervlindertje kleine wintervlindertjes

Zelfstandig naamwoord

de kleine wintervlinderm

  1. (vlinders) Operophtera brumata op Wikispecies een algemeen voorkomende onopvallende kleine spanner. Het is een van de weinige nachtvlindersoorten die in de winter vliegt. De vleugels van het mannetje zijn ongeveer 12–16 mm lang. De vrouwtjes zijn vleugelloos en hebben alleen de voor de vrouwtjes zo kenmerkende halfontwikkelde vleugelstompjes; er is dus sprake van seksueel dimorfisme
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie