kleine wintervlinder
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- klei·ne win·ter·vlin·der
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van kleine en wintervlinder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kleine wintervlinder | kleine wintervlinders |
verkleinwoord | klein wintervlindertje | kleine wintervlindertjes |
Zelfstandig naamwoord
de kleine wintervlinder m
- (vlinders) Operophtera brumata een algemeen voorkomende onopvallende kleine spanner. Het is een van de weinige nachtvlindersoorten die in de winter vliegt. De vleugels van het mannetje zijn ongeveer 12–16 mm lang. De vrouwtjes zijn vleugelloos en hebben alleen de voor de vrouwtjes zo kenmerkende halfontwikkelde vleugelstompjes; er is dus sprake van seksueel dimorfisme
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'kleine wintervlinder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.