kicker
Uiterlijk
- kic·ker
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | kicker | kickers |
| verkleinwoord | kickertje | kickertjes |
de kicker m
- (sport) speler met een goede traptechniek, speciaal voor een team geselecteerd om velddoelpunten te scoren
- iemand die een kick krijgt of ergens op 'kickt'
- [2] selfkicker
- Het woord kicker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| kicker |
kickais |
kické |
| eerste groep | volledig | |
kicker
- (spreektaal) trappen
- «Pendant qu’il essayait de me dribbler, je le kickais au mollet.»
- Toen hij probeerde me te omspelen, trapte ik tegen zijn kuit. [1]
- «Pendant qu’il essayait de me dribbler, je le kickais au mollet.»
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 6
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Werkwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans